Met gezonde spanning voor wat ik zou aantreffen in Bangkok ben ik dan eindelijk vertrokken. Ik vind Bangkok een heerlijke stad, maar Thailand heeft al weken te kampen met de ergste overstromingen in vijftig jaar. En juist komend weekend verwachten ze door de springvloed en regenbuien dat de rivier de Chao Praya die dwars door de stad loopt heel Bangkok onder water zet. Al dagen houd ik op afstand alle berichtgeving in de gaten. En ik kan je vertellen, die is nogal wisselend. Wel is duidelijk dat de Chao Praya met 2.47 meter boven zeeniveau een recordhoogte bereikt heeft en het einde is nog niet in zicht.13.40uur plaatselijke tijd landt het vliegtuig op Bangkok International Airport. Vanuit de lucht is de schade aan de stad goed zichtbaar. De buitenwijken zijn compleet onder gelopen en op de wegen is nauwelijks verkeer te zien. In het vliegtuig worden de meesten toch wat onrustig. Eenmaal op het vliegveld merk je op het eerste gezicht niets van wat er zich in de rest van de stad afspeelt. Mijn idee was de veertien uur die ik moet wachten op mijn vlucht naar Hanoi hier te overbruggen. Bij nader inzien blijkt dat alle bagagekluizen vol zijn en inchecken pas drie uur van te voren kan. Ik ga op zoek naar een hotel in de buurt van het vliegveld.
Na wat rondvragen, valt me op dat de Bangkokianen nauwelijks geïnformeerd zijn. Waar ze anders open en vriendelijk het gesprek aangaan, stuit ik bij het onderwerp ‘flooding’ op onzekerheid. Een vertwijfeld: “at the moment the centre is okay”, wordt iedere keer gevolgd door: “but we don’t know what happens tomorrow.” Goed het centrum sla ik over. Uiteindelijk weet ik een kamer te bemachtigen in het Queen Garden Resort, maar tien minuten rijden van het vliegveld.
De normaal zo drukke snelweg waar de taxi’s elkaar bijna van de weg drukken, is veranderd in een uiterst rustige vierbaans bijna provinciale weg. Binnen tien minuten sta ik op de stoep van het hotel. Weinig ‘Resort,’ maar heel onverwachts sluit de ‘garden’ aan op de gevreesde Chao Praya. Dat weet je dus niet als je op het vliegveld in de taxi stapt. Ik krijg een kamer op vier hoog met op de verdieping daarboven een dakterras. Het uitzicht aan de ene kant is op het vliegveld waar ik morgenvroeg moet zijn en aan de andere kant is haar oever. De oever van de Chao Praya.
Aan de overkant bevind zich een tempelcomplex. De monniken voeren de enorme vissen in de rivier voor ‘good luck’. Ik hoop dat het helpt! Rond de oevers en dus ook rond het hotel liggen de vele zandzakken die ik zag op tv. Het hotel heeft op de deuren een briefje hangen met excuses voor de zandzakken: ‘Government orders’. Wederom bekruipt mij het gevoel, dat niemand weet wat er nou precies staat te gebeuren. Ik leg me er bij neer. Het idee van mijn kamer op de vierde verdieping, een pot thee, het bord Pad Thai voor m’n neus en de eerste verschijnselen van de jetlag maken dat ik net als de Thai me niet drukker maak dan nodig.
De blauwe lucht met sluierwolken heeft plaatsgemaakt voor de avond die valt. In de verte flitst het hevig boven Bangkok. Van waar ik zit zie ik dat de Chao Praya nog zeker zestig centimeter moet stijgen voor ze ook hier buiten haar oevers treedt. Niets is onmogelijk, maar voorlopig ziet het er naar uit dat dat niet gebeurt. Vooral voor de Thaise bevolking hoop ik dat aan de perikelen van de natuur snel een einde komt.
Morgen vlieg ik door naar Hanoi! Daar ga ik op zoek naar de jarige Roos voor wie ik een heel fout Hollands cadeau heb meegesleept!